De Myers-Briggs Type Indicator (MBTI) is een populair persoonlijkheidsinstrument dat individuen indeelt in zestien mogelijke persoonlijkheidstypes. Het is gebaseerd op de theorieën van Carl Jung en werd ontwikkeld door Katharine Cook Briggs en haar dochter Isabel Briggs Myers in de vroege tot midden 20e eeuw.
Waar wordt de Myers-Briggs Type Indicator voor gebruikt?
De Myers-Briggs Type Indicator (MBTI) wordt in diverse contexten en om verschillende redenen gebruikt. Enkele van de meest voorkomende toepassingen zijn:
Persoonlijke Ontwikkeling en Zelfbewustzijn: Veel mensen gebruiken de MBTI om meer inzicht te krijgen in hun eigen gedrag, voorkeuren en neigingen. Dit kan hen helpen hun sterke punten te begrijpen en gebieden te identificeren waar ze zich misschien willen ontwikkelen.
Teamopbouw en -ontwikkeling: In organisaties wordt de MBTI vaak gebruikt in teambuilding sessies. Door inzicht te krijgen in de verschillende persoonlijkheidstypes binnen een team, kunnen leden effectiever samenwerken, conflicten minimaliseren en de sterke punten van elk teamlid beter benutten.
Loopbaanbegeleiding: Carrièreadviseurs en coaches gebruiken de MBTI soms om individuen te helpen beroepen en carrièrepaden te identificeren die goed aansluiten bij hun persoonlijkheidstype.
Relatie- en Gezinstherapie: Therapeuten kunnen de MBTI gebruiken om koppels of gezinsleden te helpen elkaars perspectieven beter te begrijpen en effectiever te communiceren.
Leiderschaps- en Managementtraining: Leiders en managers gebruiken de MBTI om hun managementstijl te begrijpen en om te leren hoe ze effectiever kunnen communiceren en leiding kunnen geven aan mensen met verschillende persoonlijkheidstypes.
Onderwijs en Leren: Sommige opvoeders gebruiken de MBTI om inzicht te krijgen in de leerstijlen van studenten en om onderwijsstrategieën aan te passen aan verschillende persoonlijkheidstypes.
Conflictresolutie: De MBTI kan worden gebruikt om te begrijpen hoe verschillende types reageren op conflicten en om strategieën te ontwikkelen voor effectieve conflictresolutie.
Energie oriëntatie:
De dimensie van energieoriëntatie in de Myers-Briggs Type Indicator (MBTI) beschrijft hoe individuen hun energie richten en waar ze energie van krijgen. Deze dimensie is verdeeld in twee tegenovergestelde stijlen: Extraversie (E) en Introversie (I).
Extraversie (E) – Gericht op de buitenwereld
Sociale Interactie: Extraverte mensen krijgen energie van interactie met anderen. Ze zijn vaak sociaal, uitgesproken en gemakkelijk in de omgang.
Actiegerichtheid: Ze zijn geneigd actiegericht te zijn en zich comfortabel te voelen in snel veranderende omgevingen.
Extern Gereflecteerd: Hun aandacht is vooral gericht op de externe wereld van mensen en activiteiten. Ze verwerken gedachten vaak door te praten.
Netwerken: Extraverte mensen zoeken vaak naar bredere sociale netwerken en genieten van het werken in groepen.
Energie: Ze voelen zich vaak energiek en enthousiast wanneer ze in gezelschap zijn en kunnen zich verveeld of geïsoleerd voelen wanneer ze alleen zijn.
Introversie (I) – Gericht op de innerlijke wereld
Reflectie: Introverte mensen richten hun energie naar binnen en halen kracht uit hun interne gedachten en ideeën.
Diepgaande Focus: Ze neigen naar een diepe focus en concentratie en genieten vaak van het nadenken en het analyseren van situaties.
Voorkeur voor Kleine Groepen: Hoewel ze niet noodzakelijk antisociaal zijn, hebben ze een voorkeur voor interacties in kleinere, intiemere settings in plaats van grote sociale bijeenkomsten.
Interne Verwerking: Ze verwerken informatie intern en delen hun gedachten vaak alleen na zorgvuldige overweging.
Energiebehoud: Ze kunnen zich uitgeput voelen door langdurige sociale interactie en hebben tijd alleen nodig om hun energie te herladen.
Informatie opnemen:
De tweede dimensie van de Myers-Briggs Type Indicator (MBTI), die betrekking heeft op hoe individuen informatie opnemen en verwerken, wordt verdeeld tussen Sensing (S) en Intuition (N). Deze dimensie gaat over de manier waarop mensen de wereld waarnemen en waar ze de voorkeur aan geven wanneer ze informatie verzamelen.
Sensing (S) – Vertrouwt op concrete, actuele informatie
Details en Feiten: Mensen met een voorkeur voor Sensing vertrouwen op wat ze direct kunnen waarnemen met hun zintuigen. Ze zijn vaak detailgericht en letten op feitelijke informatie.
Heden en Verleden: Ze zijn meestal gefocust op het heden en baseren hun overwegingen vaak op ervaringen uit het verleden.
Praktische Benadering: Deze individuen zijn meestal praktisch ingesteld, gericht op wat werkelijk is en wat nu relevant is.
Letterlijke Interpretatie: Ze nemen informatie vaak letterlijk en vertrouwen op hun directe ervaring in plaats van interpretaties of mogelijkheden.
Stap-voor-stap Verwerking: Bij het leren of verwerken van informatie hebben ze vaak een voorkeur voor een stapsgewijze benadering, waarbij elk feit of detail wordt opgebouwd tot een compleet beeld.
Intuition (N) – Vertrouwt op abstracte, toekomstgerichte informatie
Mogelijkheden en Ideeën: Mensen die neigen naar Intuition kijken verder dan wat onmiddellijk zichtbaar is en zijn vaak gefascineerd door onderliggende patronen, interpretaties en mogelijkheden.
Toekomstgericht: Ze zijn meer gericht op de toekomst en wat zou kunnen zijn, in plaats van alleen te focussen op de huidige realiteit.
Symbolische Interpretatie: Ze hebben de neiging om verbanden te zien en zijn vaak goed in het opmerken van betekenis en verbanden tussen schijnbaar ongerelateerde feiten.
Abstract Denken: Ze zijn vaak meer comfortabel met abstracties en concepten dan met directe, concrete observaties.
Brede Kaders: Bij het leren of overwegen van informatie hebben ze vaak een voorkeur voor een top-down benadering, beginnend met een algemeen kader of een groot idee en daarna inzoomend op de details.
Beslissingen nemen:
De derde dimensie van de Myers-Briggs Type Indicator (MBTI) heeft betrekking op hoe individuen beslissingen nemen. Deze dimensie is verdeeld tussen Thinking (T) en Feeling (F). Het onderscheidt de manier waarop mensen oordelen en beslissingen nemen, hetzij op basis van objectieve analyse, hetzij op basis van persoonlijke en menselijke waarden.
Thinking (T) – Beslist op basis van logica en objectiviteit
Analytisch Denken: Mensen met een Thinking-voorkeur gebruiken logica en analyse om tot beslissingen te komen. Ze evalueren situaties op basis van objectieve criteria.
Onpartijdigheid: Ze streven ernaar om beslissingen te nemen zonder dat persoonlijke gevoelens of emoties in de weg staan.
Consistentie en Standaarden: Ze waarderen consistentie en standaardisatie in besluitvorming en zijn vaak op zoek naar universele ‘regels’ of principes om te volgen.
Directe Communicatie: Ze kunnen direct en eerlijk zijn in hun communicatie, met de nadruk op waarheid boven tact.
Resultaatgericht: Ze focussen op het bereiken van resultaten en het oplossen van problemen en kunnen zakelijker en doelgerichter overkomen in hun benadering.
Feeling (F) – Beslist op basis van persoonlijke waarden en hoe beslissingen anderen zullen beïnvloeden
Empathie en Harmonie: Mensen met een Feeling-voorkeur geven prioriteit aan harmonie in relaties en zijn gevoelig voor de behoeften en gevoelens van anderen.
Waarden-gedreven: Ze nemen beslissingen op basis van hun persoonlijke waarden en ethiek en overwegen vaak de impact van hun keuzes op anderen.
Rekening houden met anderen: Ze streven ernaar om iedereen te betrekken en zoeken naar oplossingen waarbij zoveel mogelijk mensen zich goed voelen.
Tactvolle Communicatie: Ze hebben de neiging om communicatie te verzachten om conflicten te vermijden en anderen niet te kwetsen.
Persoonlijke Relaties: Ze hechten veel waarde aan het opbouwen van persoonlijke relaties en zijn vaak meer geïnteresseerd in samenwerking dan in competitie.
Omgaan met de buitenwereld:
De vierde en laatste dimensie van de Myers-Briggs Type Indicator (MBTI) beschrijft hoe individuen zich het liefst verhouden tot de buitenwereld. Deze dimensie is verdeeld tussen Judging (J) en Perceiving (P). Het helpt te verklaren hoe mensen hun leven structureren en hoe ze met externe omstandigheden omgaan.
Judging (J) – Plant en organiseert graag
Structuur en Planning: Mensen met een Judging-voorkeur hebben graag een georganiseerd en gestructureerd leven. Ze maken vaak lijstjes, plannen vooruit en stellen deadlines.
Besluitvaardigheid: Ze komen graag snel tot een besluit en houden ervan om zaken af te ronden.
Regelmaat: Ze waarderen routines en een voorspelbare omgeving, omdat dit hen helpt om controle te houden.
Taakgericht: Ze zijn vaak taakgericht en werken graag volgens een duidelijke procedure of volgorde.
Duidelijkheid: Ze geven de voorkeur aan heldere verwachtingen en duidelijke richtlijnen en voelen zich ongemakkelijk in situaties die vaag of open-ended zijn.
Perceiving (P) – Flexibel en spontaan
Openheid en Flexibiliteit: Mensen met een Perceiving-voorkeur staan open voor nieuwe ervaringen en houden ervan om hun opties open te houden. Ze zijn vaak flexibel en aanpasbaar.
Spontaniteit: Ze zijn comfortabel met improvisatie en nemen het leven zoals het komt, in plaats van alles tot in detail te plannen.
Nieuwsgierigheid: Ze zijn vaak nieuwsgierig en exploratief, en ze genieten ervan om verschillende benaderingen of perspectieven te onderzoeken voordat ze een beslissing nemen.
Informatie zoeken: In plaats van snel tot een conclusie te komen, blijven ze vaak informatie verzamelen en overwegen ze verschillende mogelijkheden.
Ontspannen Benadering: Ze kunnen meer ontspannen zijn over deadlines en structuren, en geven de voorkeur aan een meer vloeiende en adaptieve benadering van het leven.
De mogelijke uitkomsten van de Myers-Briggs Type Indicator
ISTJ: Verantwoordelijk, oprecht, analytisch, gereserveerd, realistisch, systematisch. Hardwerkend en betrouwbaar met gezond praktisch oordeel.
ISFJ: Warm, attent, vriendelijk, verantwoordelijk, pragmatisch, zorgzaam. Toegewijde verzorgers die genieten van anderen helpen.
INFJ: Idealistisch, georganiseerd, inzichtelijk, betrouwbaar. Zoek harmonie en samenwerking, geniet van intellectuele stimulatie.
INTJ: Innovatief, onafhankelijk, strategisch, logisch. Gedreven door eigen originele ideeën om verbeteringen te bereiken.
ISTP: Actiegericht, logisch, analytisch, spontaan, gereserveerd, onafhankelijk. Energiek, bekwaam in het begrijpen van mechanische dingen.
ISFP: Zacht, gevoelig, verzorgend, behulpzaam, flexibel, realistisch. Zoekt om een sfeer te creëren die zowel mooi als praktisch is.
INFP: Gevoelig, creatief, idealistisch, perspectiefvol, zorgzaam, loyaal.
Waardeert harmonie en innerlijke groei, gericht op dromen en mogelijkheden.
INTP: Intellectueel, logisch, precies, gereserveerd, flexibel, fantasierijk. Geniet van speculatie en creatief probleemoplossen.
ESTP: Uitgaand, realistisch, actiegericht, flexibel, veelzijdig. Pragmatische probleemoplossers en onderhandelaars.
ESFP: Speels, enthousiast, vriendelijk, sympathiek, flexibel. Heeft een praktisch gevoel, geniet ervan mensen in tastbare manieren te helpen.
ENFP: Enthousiast, creatief, spontaan, optimistisch, ondersteunend, speels. Waardeert het starten van nieuwe projecten en ziet potentieel in anderen.
ENTP: Vindingrijk, enthousiast, inventief, scherpzinnig, nieuwsgierig, veelzijdig. Geniet van nieuwe uitdagingen, waardeert inspiratie.
ESTJ: Efficiënt, uitgaand, analytisch, systematisch, onpartijdig. Neemt graag de leiding en regelt dingen op een ordelijke manier.
ESFJ: Vriendelijk, uitgaand, betrouwbaar, plichtsgetrouw, georganiseerd. Zoekt ernaar om behulpzaam en aangenaam te zijn en actief en productief te zijn.
ENFJ: Zorgzaam, enthousiast, idealistisch, georganiseerd. Bevlogen communicators die vaardigheden tonen in het omgaan met mensen.
ENTJ: Strategisch, logisch, efficiënt, overtuigend. Ambitieus, logisch. Effectieve organisatoren van mensen en taken.
Comments